Zo dan. Klaar voor een nieuw avontuur: morgenmiddag vlieg ik via Mumbai naar Goa, India. En als alles goed gaat kom ik zes weken later weer terug naar Nederland. Ik hoop uiteraard met een berg nieuwe ervaringen en herinneringen. En foto’s natuurlijk, veel foto’s.

Toen ik drie jaar geleden in acht weken door Indonesië reisde heb ik zoveel ervaringen opgedaan dat ik er bijna nog op kan teren. Wát een reis was dat. Toen ik aan het einde van die reis mezelf redelijk uitgeput een week strandvakantie had gegund heb ik ergens in die laatste week zomaar een yoga-lesje meegepakt. Gewoon omdat ’t kon. Maar vooral omdat m’n reisgenoot Craig me meevroeg.

Ik had ooit wel eens een yogales in Nederland geprobeerd, een aantal jaren daarvoor, maar die ervaring was nooit blijven plakken. Ik vond ’t suf. Maar toen ik daar in Changgu, zuidelijk Bali, op het dak van een bamboe-achtig gebouw in de tropische warmte voor het eerst echt meedeed klikte er iets. Er vielen kwartjes. Er gingen lampjes branden. Er klonken klokken in torens. Uit de hemel daalde fraai Engelengezang neer. Er brak een immens volksfeest los. Er… Nou ok, zo heftig was het misschien niet. Maar toch; er gebeurde iets.

De dienstdoende docent – een gespierde, halfnaakte Amerikaanse gozer, met dikke strepen op z’n rug getatoeëerd en een blauwe Mohawk als kapsel gaf me direct aan het begin al de boodschap dat “ik er de houding voor had”. Dat hoefde hij geen twee keer te zeggen: ik zweette me het hele uur volledig kapot; alle drank en tabak die ik de zeven weken daarvoor naar binnen had gewerkt leken er bij iedere buiging en strekking uit te worden geperst. Bij het (volledig doorweekt) verlaten van die eerste les kon in niet veel meer uitbrengen dan “maar dit… dit… dit is… te gek!”, Craig had een grote grijns en ik liep die avond op wolken.

Terug in Nederland heb ik me gelijk aangemeld bij m’n huidige club; YogaPoint Utrecht. Ik wist nog niets van yoga dus ik belandde eerst in een Hatha les. Ik moest erg wennen aan de setting, dit was duidelijk geen Bali. Maar ik moest vooral wennen aan het trage tempo. Ik wilde meer… Ik wilde zweet! En zo belandde ik bij Ashtanga yoga en heb nooit meer omgekeken. En nu ben ik bijna drie jaar verder en heb ik me in de afgelopen jaren volledig toegelegd op Ashtanga en als een spons alles in me opgenomen. Het past bij me.

En nu ben ik (bijna) op weg naar India, het moederland van yoga. Maar niet alleen dat. Ook het land van de plusminus 1.281.935.911 inwoners, land van de zon, van de hitte, van het eten, veel heet eten. Het geboorteland van Boeddha en van Gandhi. Het land van het Hindoeïsme. Van de Sikh, de Christenen en meer dan 172 miljoen Moslims. Van de vele guru’s en heilige koeien. Van de tempels en monumenten. Van de mythen en legenden. Naar het land met meer dan 400 talen. Het land met het langste spoortraject ter wereld. Het land met de grootste filmindustrie ter wereld. Het land van extreme armoede en extreme rijkdom. Het land van de donkere Tamils in het zuiden en de in ballingschap levende Tibetanen in het noorden, waaronder de Dalai Lama. Kortom, ik ben (bijna) op weg naar het land van de extreme tegenstellingen.

De eerste twee weken van m'n verblijf in Goa, India zal ik in een retreat centrum verblijven om les te krijgen van de alom gerenomeerde docent Petri Raisanen, samen met zijn vrouw Wambui. Daarna zal ik proberen het land in te reizen om uiteindelijk aan het eind van m'n reis uit het meer zuidelijk gelegen Bangalore terug naar Nederland te vliegen.

Lezen jullie (weer) mee?