Nadat ik thuis op de bus ben gestapt en per trein naar Schiphol wordt vervoerd moet ik toegeven dat het een vreemd idee is. Nog even en dan sta ik in het tropische India. Vanuit de trein glijdt het koude, platte Hollandse landschap aan me voorbij. Ik check onderweg nog zes keer voor de zekerheid m’n paspoort, geld, visum etc. Angsthaas.

Nadat ik op Schiphol nog een flink stuk appeltaart met m’n ouders eet, afscheid neem, m’n tas aflever en door de douane loop, gaat het echt beginnen. Dit vind ik altijd een bijzonder moment. Nu kan ik niet meer terug. Om 13:10 uur vertrekt de vlucht van Amsterdam. De nacht valt snel en zodra het buiten donker wordt zet ik m’n klok alvast op Mumbai tijd: vier en een half uur later. Voor ik het weet zit ik comfortabel een warm poppen-maaltijdje weg te peuzelen en zie onder me de straatlichtjes van Turkije, Iran, Dubai en Pakistan langzaam voorbij glijden. Wat is het toch bijzonder om te mogen vliegen en zo’n uitzicht te hebben.

Al die mensen daar beneden die allemaal druk bezig zijn hun levens te leiden. Daar onder me wordt geslapen, geluierd, gewerkt, gezopen en gekotst. Gelachen, gehuild, getrouwd en gescheiden. Vriendschappen gesloten en vriendschappen verbroken. gebeden, gezondigd, gevochten en gevreeën. Geboren en gerouwd. En dat iedere dag opnieuw. Ik vind dat toch best magisch. Als je nog verder zou uitzoomen dan is het al helemaal niet te bevatten dat we met z’n allen op een grote ronde, draaiende steen in een onmetelijk groot en volledig verlaten vacuüm hangen. Of hangen? Vliegen eigenlijk. Met 110.000 km per uur. En op die eenzame parel tiert het van het leven, in een oneindig aantal vormen, maten en kleuren. En van al die ontelbare levensvormen is er maar 1, echt maar 1, die een bewustzijn “heeft”. En dat zijn wij. Dat kun je allemaal toeval vinden. Dat kan. Ik denk zelf van niet; er moet meer aan de hand zijn. Tot zover m’n overpeinzingen vanaf stoel 36F van vlucht KL 788 ;-)

Zodra we Mumbai naderen wordt door de crew omgeroepen dat het bij landing ongeveer 2 uur ‘s nachts lokale tijd is. En de grondtemperatuur een aangename 27 graden (!). Het vliegveld van Mumbai is mooi en redelijk rustig. Ondanks dat ik een aansluitende vlucht heb moet ik toch eerst door immigratie. M’n vingerafdrukken worden genomen, een foto gemaakt, ik moet heel veel papiertjes invullen en krijg nog meer papiertjes terug. M’n paspoort wordt overal gecheckt, gescand, gewikt en gewogen. Iedereen die India bezoekt wordt op de voet gevolgd door de Indiase overheid. Lijkt me best lastig in zo’n groot land, maar goed, zelf weten :-)

Ik moet een paar uurtjes wachten maar rond 4:30 uur stappen we in een klein vliegtuigje om naar Goa te vliegen. Ik heb nog niets van India kunnen zien behalve het ge-airco-de vliegveld, buiten is alles donker. De hobbelvlucht naar Goa duurt maar een uurtje dus we landen om 6:15 uur op Dabolim Airport. Nog steeds is het donker buiten maar zodra ik m’n tas van de band heb geplukt en uit het kleine vliegveld door de schuifdeuren naar buiten stap zie ik, proef ik, ruik ik, voel ik bij het eerste daglicht eindelijk de typische Aziatische geuren en kleuren. De lucht is zwanger van de warmte; vochtig en plakkerig. Die typische tropische geur is onmiskenbaar. Alles is rood van het stof. Veel beton, en alles is - net als in Indonesië - weer overweldigend. Veel gedoe, schreeuwende mannetjes, maar m’n beloofde taxichauffeur-met-m’n-naambordje is nergens te bekennen. Na wat getreuzel strik ik een andere taxi en - net als voorgaande keer - heb ik weer een chauffeur gevonden die echt als een malloot rijdt. Misschien doen ze ‘t allemaal wel, maar die van mij lijkt vastbesloten er nog een schepje bovenop te doen. Plankgas, links en rechts inhalend, toeterend en slingerend over allerlei weghelften. Denk Mario Kart. We draaien opeens linksaf de grote weg af en zigzaggen zo richting m’n eerste verblijf; The Sunny Cow. Weggestopt tussen de palmen en gebouwtjes vind ik de poort en - aangezien ik vroeg ben - stap ik de stille tuin binnen. Er kwetteren tropische vogels en ik baan me een weg door de dikke planten en bomen. De warmte is drukkend, en aangezien ik 16 uur eerder nog met al m’n kleren aan in een Nederlands bushokje stond te vernikkelen is het eerste wat ik doe m’n knellende schoenen, dampende sokken, lange broek, meurende t-shirt en trui uit en verruil het voor m’n frisse korte broek en een los t-shirtje. En slippers. Beter!

Het verblijf - een aantal losse huisjes rondom de tuin - wordt langzaam wakker en ik maak gelijk kennis met een aantal van de gasten en het personeel. Ik verbaas mezelf erover hoe snel het omschakelen naar de reis-modus lijkt te gaan. Ik krijg een lekkere bak koffie en eet even later een heerlijk ontbijtje.

Ik ben er!