Sorry, het duurde even duurde voordat ik genoeg energie had verzameld om een laatste verhaal te schrijven. Ik ben namelijk al een tijdje terug in Nederland. Flarden van Thailand zweven nog wel rond in m’n huis en ook in m’n hoofd. Ik kijk een beetje sip toe hoe m’n gebruinde huidskleur bij iedere douche-beurt steeds verder vervaagd, en – lente of niet – ik voel hoe de kou inmiddels weer terug in m’n lichaam is gekropen.

Het laatste verhaal kwam nog van warm en tropisch Koh Lanta, waar ik scooterend vanaf het reggae-concert, met Ink achterop, deed alsof ik een motorman was. Ik was nog helemaal niet bezig met naar huis gaan. Ik had toen nog een ruime week te gaan en ik probeerde de naderende terugreis zo lang mogelijk uit m’n hoofd te houden. Toch kwam het eindsignaal zich steeds vaker in m’n gedachten aandienen.

Ik bleef die laatste week op het relaxte eiland Koh Lanta: ik zag het niet echt zitten om nog naar een andere plek te reizen. Het beviel me op Koh Lanta uitstekend. Cottage Hill bood alles dat ik nodig had, net als het eiland zelf. Ik heb de laatste dagen - naast lekker op het strand hangen en gesprekken voeren met mensen die ik niet kende - het Lanta Animal Welfare Center bezocht. Hier worden zieke, zwakke en/of gewonde straathonden en katten opgevangen en verzorgd. Er zijn in Thailand veel loslopende honden en katten en op veel van de eilanden loopt het dan ook aardig uit de hand door overpopulatie. Met alle gevolgen van dien; dieren worden aangereden, raken betrokken in gevechten om territorium, of krijgen hete olie over zich heen gegooid (een van de manieren waarop de lokale bevolking de dieren probeert te verjagen…). Op Koh Lanta zijn gelukkig nauwelijks nog verwilderde honden of katten te vinden, dankzij het werk van dit centrum: ze vangen de dieren, brengen ze naar het centrum, castreren/steriliseren de dieren en verzorgen de wonden en ontstekingen die de dieren hebben opgelopen. Veel van de dieren worden daarna weer teruggebracht naar de plek waar ze zijn gevonden maar enkelen (de zwaardere gevallen) blijven in het centrum en kunnen worden geadopteerd. Schitterend om dit centrum te zien. En alles wordt draaiende gehouden door vrijwilligers.

Op de laatste ochtend van m’n vertrek ben ik nog op een kajak-tour gegaan, waar ik met een groepje anderen op een oorverdovend knetterende 'long-tail' boot (een houten boot met het motorblok van een auto, met daaraan een lange stang en propeller als aandrijving - de long tail) tussen de mangrove-bossen door, aan de oostkant van Koh Lanta, naar een eilandje werd vervoerd, waar iedereen een kajak kreeg en we in een groep rond de eilandjes kajakten. Ook was er tijd om te zwemmen. Het was warm, er klom een aap op m’n nek en we genoten van het schitterende uitzicht.

Nu ik erover schrijf lijkt het allemaal al lang geleden, en als ik naar m’n foto’s kijk lijkt het soms wel een ander leven of een andere dimensie. Dat terwijl het nog maar kort geleden is. Wat zijn 'tijd' en 'ruimte' (afstand) toch vreemde dingen. Ook voel ik een lichte vorm van heimwee.

Op sokken

De terugreis was zoals verwacht erg lang: zo’n 30 uur vanaf Koh Lanta gerekend. Gelukkig verliep de reis soepel. Ik stapte met 37ºC zwetend met slippers, korte broek en hemd aan in het busje dat me richting het vliegveld van Krabi bracht, op vliegveld Krabi wisselde ik m’n korte voor een lange broek en m’n hemd voor een schoon t-shirt. De airco in het vliegveld was fris, net als in het vliegtuig naar Bangkok. In Bangkok aangekomen pluk ik m’n uitpuilende rugzak (want: souvenirs) van de band en trek ook m’n vest alvast aan. Ik maak weer een lange voettocht door het enorme en bomvolle vliegveld, net als ruim zes weken geleden, en meld me bij de check-in van m’n internationale terugvlucht. Ik check m’n bagage in, sluit nog een laatste keer aan in de rij voor de douane en zodra ik een stempel heb gekregen ben ik officieel begonnen aan de terugreis.

Ik bedenk me dat het omkleden van reis-outfit (slippers, korte broek, hemd) naar warmere kleding een beetje lijkt alsof ik een kostuum uittrek dat ik zes weken heb gedragen. Als metafoor voor het aflopen van een verhaal. Het kostuum gaat weer uit, de schmink gaat weer af, en het wordt tijd voor 'normale' kleding voor het 'normale' leven. Zo neem ik steeds kleine stapjes richting Nederland. Met forse tegenzin.

Ik heb nog ruim de tijd voordat m’n vlucht vertrekt dus ik spendeer m’n laatste Thaise Baht aan een lekkere Pad Thai en twee paar sokken: in een waas ben ik vergeten m’n warme sokken en schoenen uit m’n check-in bagage te halen. Misschien wil ik onbewust toch niet helemaal toegeven aan het leven op sokken en schoenen? Maar de lange terugvlucht in een koud vliegtuig op alleen slippers wil ik mezelf niet aandoen: de nieuwe blinkend witte sportsokken moeten me helpen om m’n voeten warm te houden, en dat lukt.

In het vliegtuig heb ik weer een plekje aan het raam gereserveerd en we stijgen rond 2 uur ’s nachts op. Het is aardedonker buiten en met m’n neus tegen het raam gedrukt zie ik onder me de miljoenen lichtjes van de megastad Bangkok in de verte verdwijnen. Daar waar nog steeds zo’n plusminus tien miljoen mensen bezig zijn hun levens te leven. Met avonturen. Met geploeter. Met hopen en angsten. En dat zal zo blijven, ook als ik zelf al weer terug in Nederland ben.

Soms vind ik het lastig voor te stellen dat plekken waar ik naartoe ben geweest op reis ook op volle toeren blijven draaien zodra ik zelf allang weer thuis zit. Afgeschminkt, thuis in m’n kleine bubbel. Alleen daarom is het misschien al goed om regelmatig te reizen: zien (ruiken, horen, proeven, voelen) dat er meer is in de wereld dan die kleine postzegel waar ik normaal gesproken in/op leef. Letterlijk en figuurlijk een ander perspectief krijgen. "Het is belangrijk om andere lucht in te ademen" aldus een Afrikaans spreekwoord. Dat vat het misschien goed samen.


"Nou, dat was het dan" denk ik, terwijl we Thailand achter ons laten, en ik vraag mezelf af wanneer ik hier weer terug zal keren. Het kan volgend jaar zijn - wie weet word ik weer gevraagd voor het jaarlijkse yoga retreat en lukt het me om er weer bij zijn. Maar misschien kan het wel jaren duren voor ik hier weer terug kom. Niet dat ik zit te janken, want een deel van me wil ook erg graag naar huis om m’n dochter weer vast te houden, maar zo’n terugreis valt me toch best zwaar. De euforie van de heenreis is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor een wat droevige stemming. Ik weet dat het erbij hoort en er valt iets te zeggen voor het idee dat 'All Things Must Pass', dus ook mooie reizen naar verre landen. Misschien maakt dat het juist wel zo bijzonder en speciaal en kan ik er daarom zo van genieten. Zo mijmer ik nog maar even door, naar buiten turend, het donker in.

Ik val gelukkig - na de onvermijdelijke vliegtuigmaaltijd - snel in slaap en word wakker zodra het buiten al weer licht is en we over de woestijn van Saudie Arabië vliegen, een uur van tussenstop Amman, Jordanië.


Het hoort erbij: terugkeren. Niet m'n favoriete onderdeel. Nu ik weer terug ben in Nederland probeer ik de herinneringen levend te houden. Maar het 'gewone' leven heeft me hoe dan ook al weer snel opgeraapt. Godzijdank laat de zon zich soms zien en ruikt de lucht af en toe al een beetje naar lente. Het ruikt hoopvol.

Ik ben ongelofelijk blij dat ik deze reis heb kunnen maken, dat ik eruit heb kunnen halen wat erin zat. Blij dat ik geen grote problemen ben tegengekomen. Dankbaar voor de ontmoetingen en gesprekken met bijzondere en lieve mensen. Ik hoop dat ik met deze verhalen een beetje heb kunnen overbrengen hoe ik het heb ervaren. Hopelijk bracht het een klein beetje licht in de grijze winter.

Heel erg bedankt voor het meelezen en de leuke reacties. Ik ga alvast maar sparen voor de volgende reis ;-)