Uiteindelijk wordt het toch tijd om Chiang Mai achter me te laten. Het laatste stuk van deze reis breekt aan. Ik heb een vlucht naar het zuidelijke eiland Phuket geboekt, daar zal ik Nikolai en Tatiana gaan bezoeken, het lieve Russische stel met bijzonder verhaal dat ik op Koh Mak heb leren kennen. Voor m’n gevoel al een eeuw geleden.
Hoe snel de tijd thuis kan gaan, hoe langzaam gaat het hier. Ik verbaas me er steeds opnieuw over hoeveel tijd ik nog heb. Gek is dat toch? Ik heb wel eens gehoord dat de tijd voor kinderen zo langzaam verstrijkt omdat voor kinderen vrijwel alles nieuw is. Voor volwassenen is het meeste al bekend en vliegen de dagen, weken en jaren voorbij. Duurde de grote zomervakantie als kind voor je gevoel niet eeuwig? Op reis beleef je ook bijna iedere dag nieuwe dingen en nieuwe omgevingen, dus misschien dat daarom de tijd zo langzaam lijk te gaan. Geen idee of deze theorie ook klopt maar het klinkt logisch.
Hoe dan ook: ik ga richting het zuiden. M’n vlucht vertrekt laat in de avond dus ik heb nog een volle dag te vullen in Chiang Mai. Ik scooter nog wat rondjes en bezoek een verder van het centrum gelegen Boeddhistische tempel en meditatie-centrum en daarna een knusse creatieve broedplaats, met grappige, door tropische bomen en planten overgroeide ateliers waar ik struikel over de selfies-nemende toeristen.
Zodra het avond is neem ik voor de laatste keer afscheid van Dolly en Max (eerste foto) en ga per Grab naar het vliegveld. Ik neem niet graag afscheid van deze leuke plek en leuke mensen maar het hoort er helaas bij. Ik wil toch ook weer verder. Hopelijk kan ik hier nog een keer terugkomen.
Ik land na twee uurtjes vliegen pas rond middernacht op Phuket International Airport. Ik overnacht vlakbij het vliegveld in een iets dat heet Oasis, een rommelige selectie huisjes rondom een zo te zien zelfgemaakt zwembadje. Er is geen leven te bekennen en het duurt even voor een slaperige en nogal chagrijnige dame verschijnt en me m’n kamertje voor de nacht wijst. Na een rommelige zweetnacht (het is op Phuket duidelijk warmer en vochtiger dan in het noorden) vertrek ik de volgende ochtend alweer naar het midden van Phuket, aan de westkust. Helaas heeft m’n lichaam zich de afgelopen nacht zonder overleg teruggetrokken uit de formatie; het heeft even geen zin meer in al het gereis, airco in, airco uit, en laat in een allerijl opgezette persconferentie weten dat het wel even genoeg is geweest.
Ziek dus. Niet extreem, maar toch. Niet bepaald 100%. Ik rekende mezelf tot nu toe rijk en was nog helemaal niet ziek geweest. Maar er lijkt altijd wel een moment te komen dat m’n lichaam aangeeft dat het rust nodig heeft. Helaas meld ik me dus nogal zwak en bleekjes aan de deur van Nikolai en Tatiana. Ze wonen in een mooi appartement op de zesde etage van een groot appartementencomplex, waar er hier veel van zijn op Phuket. Veel buitenlanders - en vooral veel Russen - brengen hier graag hun tijd door. Onderweg hiernaartoe zag ik al veel grote reclameborden die ultra-luxe appartementen en huizen aan de man/vrouw proberen te brengen. Het contrast tussen de uit bamboe opgetrokken verkoopstalletjes en luxe appartementen is extreem.
Nadat ik een beetje ben geland gaan we ‘s middags toch even naar het drukke strand dat iets weg heeft van de Cote d’Azur in hoogseizoen, en ‘s avonds naar een heerlijk Italiaans restaurant (de soep blijft binnen).
Phuket! Retteketet! Nee, dit eiland is niet voor mij: te druk, te toeristisch en te chaotisch. Zeker nu ik me ziekig voel. Alles staat me opeens tegen: de hitte, de drukte, de geuren, de herrie. Gelukkig slaap ik heerlijk op de grote zachte bank van m’n hosts.
De volgende dag voel ik me iets beter en ga weer op pad. Het doel is een relatief rustige plek te vinden waar ik even kan bijkomen. M’n oog is gevallen op Koh Lanta. Maar om daar te komen moet ik wel eerst nog een paar hobbels nemen: een taxi naar de juiste pier nemen, daar de ferry pakken die me, met overstap op een ander eilandje (Koh Phi-Phi), naar Koh Lanta moet gaan brengen.
Ziek of niet en 35ºC niet: ik wil in actie komen, op zoek naar rust. Na afscheid te hebben genomen van Nikolai en Tatiana kruip ik achterin een auto en laat me naar de pier vervoeren. De rit duurt 45 minuten. Bij de snikhete pier veel regel-mannetjes en met m’n eerder aangeschafte kaartje word ik als een stuk vee richting de juiste plek geloodst. Christus! Wat is het hier druk! En wat een hoog ego-gehalte weer: stoere sportschool-boys en ordinaire tiener-chicks met roze rolkoffertjes. Gatver. Nou ja, zolang die allemaal op Koh Phi-Phi achterblijven vind ik het prima. Ik zie er zelf inmiddels in stinkend t-shirt, met rammelende backpack en een tot soort hennep-touw-achtig uitgegroeide grijze haardos op m’n verweerde hoofd misschien een beetje uit als een oude strandjutter. Maakt me even niet uit nu.
De grote ferry landt na een een uur of drie varen op Koh Phi-Phi, twee bijna verticaal uit de belachelijke heldere, azuurblauwe zee opstijgende karst-stenen tropische mini-eilandjes verbonden door een zanderige landbrug. Zodra we van de boot worden geloodst heerst er niets dan gekte. Over de hoofden van de met name witte, zwetende kudde heen zie ik aan de voet van de pier: McDonalds en Burger King. Dat vat het wel een beetje samen denk ik. Wat een drama.
Deze eilandjes zijn net als Phuket en mijn bestemming Koh Lanta zwaar getroffen door de tsunami van 2004 waarbij hier op Koh Phi-Phi de hele landbrug tussen de eilandjes werd weggevaagd. Ik krijg het gevoel dat die enorme ramp voor de fastfood-ketens een mooi moment was om een prominente plek op te kopen tijdens de wederopbouw van dit stuk eiland, waar verder - denk ik - geen mensen wonen, alleen maar bevolkt door jonge feestende toeristen.
Ik las ergens:
Ko Phi Phi is a traveler's nightmare. It is not a place for soul-searching or to meditate, but a place for teenagers to fornicate.
Ik verstop me maar snel in een klein restaurantje en wacht daar tot m’n volgende boot naar Koh Lanta zal vertrekken. Ik eet iets lichts (McCheese burger en dubbele Wopper) en ben blij als ik na anderhalf uur dit oord achter me kan laten. Wat zonde.
De boot naar Koh Lanta is een stuk kleiner en een paar mensen die ik kort spreek zijn net als ik al even blij om hier snel weer weg te gaan. Geen roze rolkoffers aan boord zo te zien.
Koh Lanta
Ik heb mezelf getrakteerd op een klein beetje luxe, een goed idee als je ziekig bent, weet ik van eerdere reizen. Ik betrek op Koh Lanta daarom een degelijke bungalow, op een heuvel gelegen maar met uitzicht op de zee, ongeveer halverwege het langgerekte eiland, van noord naar zuid zo’n 20 km in lengte. En omdat het zo langgerekt is heeft het veel mooie stranden, stranden die ook nog eens nagenoeg leeg kunnen zijn, zeker in het zuiden van dit eilandje. Ook is het een mooie basis om tripjes vanuit te maken.
M’n verblijf heet Cottage Hill, en het wordt gerunt door een familie. Bij het boeken had ik al gezien dat ze eten en drinken aanbieden en een pool-tafel hebben staan, oftewel: alles binnen handbereik. Ook verhuren ze scootertjes en dat is hier zeker nodig want lopend kom je niet ver: het is echt heel erg warm en vochtig. Later hoor ik dat deze dagen ook voor de locals afzien is.
Het reizen is me niet in de koude kleren gaan zitten. In Nederland kom ik op sommige dagen nauwelijks van m’n plek (thuiswerken…) en ook geen ziel tegen, behalve mezelf in spiegel, hier is het een aaneenschakeling van korte en lange gesprekjes met steeds nieuwe mensen en heel veel indrukken die via alle zintuigen binnenkomen. Ik geef mezelf nauwelijks tijd om alle prikkels te verwerken. Het voordeel (en misschien nut) van even beetje ziek worden: pas op de plaats. Dus ik ben blij dat ik na navraag voorlopig in Cottage Hill kan blijven, en schuif het besluit of ik hierna nog verder ga even voor me uit. Eerst maar eens de benen omhoog.
In de dagen die volgen knap ik snel weer op, scooter voor de verandering over het eiland op zoek naar leuke plekken en koude drankjes, bezoek de mooie stranden, zie de meest prachtige zonsondergangen, eet heerlijk en vergaap me aan het alles dat aan m’n neus voorbij komt rijden, lopen of zwemmen. Ik leer de mensen en de kat van het gezellige Cottage Hill steeds beter kennen, en bekwaam me in het pool-spel.
Een van de mensen die hier werkt is ‘Ink’, een jonge, flinke Thaise meid (de dochter van de zus van de eigenaresse) die als enige van het hele stel Engels spreekt en dus de meeste zaken met bezoekers bespreekt en regelt. Ze heeft als au-pair in Nederland gewerkt dus we hebben een leuke klik. Ze is net als de anderen enorm behulpzaam en geeft me een mooie korting mocht ik langer willen blijven.
Gasten komen en gaan. Geen spannend verhaal, ik weet het.
De apenrots
Op een van de luie middagen op het openlucht terras van Cottage Hill hoor ik in de verte een daverende herrie aankomen. Ten tonele verschijnen vier op leeftijd zijnde dikke, grijze mannen op dikke motoren, waarvan er een duidelijk de baas is: een grote, lange Australiër met achterop een minuscuul Thais vrouwtje, samen op de allervetste Harley Davidson die ik ooit heb gezien. Een beest op een beest, zeg maar. De idyllische rust van Cottage Hill wordt ruw verstoord nu deze luidruchtige cliché-mannen er zijn. Voordat de motoren zijn afgekoeld wordt het bier al aangesleept. Ik moet toch weer denken aan een bende vreemde en luidruchtige cowboys die een slaperige saloon binnenkomen, alleen nu ben ik degene die alles vanuit een hoekje met argusogen observeert, mezelf toch een beetje kleiner makend achter m’n biertje.
Mannen samen op stap. Twee Australiërs, een Canadees, een Amerikaan en een kleine Thaise dame. Ik grinnik me suf als ik ze de komende twee dagen met elkaar hoor praten en lachen. Ze zuipen er op los, en het woord ‘fuck!’, ‘fucking this’ of ‘fucking that’ vliegt als confetti door het anders zo rustige verblijf. Een echte mini apenrots en het is niet moeilijk om de pikorde van het gezelschap te ontcijferen. Steve - de boomlange Australiër met de Harley - is duidelijk de baas met de grootste mond en de grootste verhalen. De anderen doen hun best om hun positie in te nemen en vooral Steve niet voor de schenen te schoppen. Ze lachen soms net iets te gretig en hard om z’n slechte grappen. En als Steve toevallig even uit beeld is veranderd de dynamiek en ontstaat er een nieuwe leider. Bier bij het ontbijt, dat idee.
Thaise Reggae
Ik had op een aantal plekken op het eiland al een aankondiging gezien voor een reggae concert op een strand hier op een paar minuten rijden vandaan. Daar heb ik nou net zin in. Live reggae muziek, zwoele avond, zand, palmbomen en koud bier, wat wil je nog meer.
Inmiddels heb ik wat meer gesprekjes met Ink gevoerd en we besluiten samen naar het concert te gaan. Ik heb een scooter, zij gaat - nadat ze ‘s avonds klaar is met werken - bij me achterop. Gezelligheid! Toch een heel ander beeld dan Steve op z’n Harley met achterop het miniatuur-meisje: Skinny Vinnie op Scoopy de scooter, met achterop een stevige Ink.
Het concert blijkt een stuk groter dan ik had verwacht; niet twintig mensen maar een paar honderd bezoekers. Feestverlichting, kraampjes met eten, kleding en souvenirs, en we moeten zelfs entree betalen. Wat blijkt: het is Koh Lanta Bike Week, en het concert is onderdeel van dit jaarlijkse evenement. Er vallen wat kwartjes. De motormannen bij Cottage Hill zijn hier natuurlijk vanwege deze Bike Week, en inderdaad, we zien overal rond het terrein dikke motoren en zodra we eenmaal binnen zijn zien we tussen de toeristen veel dikke-mannen-met-bier getooid in de klassieke motorbende-outfit: alles zwart en een stug leren gilet aan met achterop de naam van hun club, veel uit Thailand zelf. En het leukste is: omdat ik als ‘farang’ op stap ben met een Thaise dame gaan er deuren voor me open. We betaalden al minder entree, de drankjes zijn opeens goedkoper en omdat Ink een bekende meid tegenkomt die als vriendin van een motorman dient schud ik ook wat stevige handen van stevige, echte motorbende-mannen. Dronken grappend en knipogend, en heel erg aardig. Voelt een beetje alsof ik onderdeel ben geworden van een speciaal genootschap. Waar is m’n gilet?
Er is tussen de grote palmen met veel tafeltjes en stoeltjes een terras gemaakt waar we genieten van de muziek. Ink vertelt me die avond nog wat meer over haar leven hier, maar daar probeer ik later meer over schrijven. We rijden na middernacht voldaan weer terug naar Cottage Hill, het ploffende Harley-geluid en leren gilet moet je er even bij bedenken.