De uit de kluiten gewassen overdekte speedboat brengt ons in een uurtje van Amed naar het grootste van de drie Gili eilandjes: Gili Trawangan (Gili T voor intimi). De drie micro eilandjes liggen op een steenworp afstand van elkaar vlak voor de noord-westkust van Lombok, het volgende grote eiland naast Bali.

De Gili's zijn piepklein, het grootste eiland Gili T fiets je in een uurtje rond. Fietsen moet wel want er is geen gemotoriseerd verkeer. Alleen fietsen en paard en wagens. De eilanden zijn zo klein dat er zelfs geen politie is, en dat is te merken. Ik was al gewaarschuwd dat Gili T een feesteiland is dat wordt overspoeld door toeristen, drank en drugs. En dat blijkt te kloppen. Ook al is het nu laagseizoen, het stikt er van breedgeschouderde roodverbrandde westerlingen in - jawel - Bintang hempjes. Veel alfa-mannetjes. Er is een bebouwde strook op het eiland waar het wemelt van de bars, winkeltjes, restaurants, duikschooltjes en fietsverhuurders. Overal komt muziek vandaan en voor iedere strandtent hangen lokale jongens, niet bijster fris uit de ogen kijkend. Ik huur een fiets en ga eens kijken wat het eilandje verder te bieden heeft. Vrij weinig eigenlijk. Langs de hele kustlijn (strand) verder weg van de feeststrook liggen praktisch verlaten luxe resorts. Ook wordt er driftig gebouwd. Maar het moet gezegd: de stranden zijn wit en het water is blauw. Er wordt gezont, gesnorkelt, een beetje gesurft. Onderweg wordt ik een paar keer door in dreads gehulde locals aangesproken of ik wiet of hash wil kopen. En na een uurtje fietsen ben ik weer terug waar ik begon. Ok.

Ik besluit dat dit eiland niks voor mij is, niet nu, niet hier, dus nadat ik 's avonds aan het strand een pizza heb gegeten fiets ik over de drukke strip langs de strandtenten terug naar m'n onderkomen en hang wat rond met de jonge jongens die daar werken. Leuke gasten en ze vertellen over het eiland, hun eigen dorpjes op Lombok, het massatoerisme en de invloed van de rijkelijke vloeiende drank en drugs wat geregeld lijdt tot vechtpartijen tussen locals en toeristen of locals/toeristen onderling. Zonder politietoezicht. Maar er is wel een soort van corrupte beveiliging op het eilandje. De jongens waar ik mee praat verkopen allemaal tenminste wiet. Behalve een wazige gozer die 's middags naast me was komen zitten toen ik op een strandbedje lag bij te komen, kon in alles voorzien, inclusief prostituees. Tja. Ik drink nog maar braaf een theetje en ga slapen met het voornemen om de volgende dag m'n spullen te pakken en naar het volgende eilandje Gile Meno te gaan. Nog kleiner dan Gili T maar relaxter. Daar even de sfeer proeven en als 't niet bevalt pak ik de boot naar Gili Air, de laatste van de drie of ik vaar direct naar Lombok.

De volgende dag koop ik eerst maar een kaartje voor de boot naar Gili Meno en ga ergens bij een strandtent aan de heldere blauwe zee liggen. De zon staat bijna loodrecht boven me en de temperatuur hangt rond het kookpunt. Ik teer weg op m'n bedje dus ik huur bij de buurman een snorkel, masker en zwemvliezen. Het water is heerlijk warm maar het koraal is volledig verwoest. Er drijft helaas weer allerlei troep voorbij, inclusief condooms. Mjam.

Tot m'n verbazing komt er in de verte een mooie zeeschildpad van zo'n 70 cm aanzwemmen. We groeten elkaar uitvoerig, wisselen wat ditjes en datjes uit, praten over het weer, voetbal (Robben, Van Persie, aahh), het subtiele maar merkbare verschil tussen Bintang en Heineken, de toenemende invloed van de triggerfish etc. We zwemmen samen al kakelend vijf minuten zij aan zij, tot het tijd wordt om gedag te zeggen. We zwaaien elkaar uit en gaan ieder ons eigen weg. Reizen is ook afscheid nemen.

Ik heb 't werkelijk snikheet als ik de boot (houten sloep met dakje) instap richting Gili Meno. Het zweet gutst uit al m'n poriën. De boot vertrekt en na een half uurtje varen landen we op het strand van Gili Meno, springen de inzittenden uit de sloep in de branding en klauteren de kade op. Er wonen slechts 400 mensen op dit eilandje en ook hier geen gemotoriseerd verkeer. Een enkele paard en wagen. Fietsen heeft hier weinig zin want dan sta je de helft van de tijd vast in het zand. De sfeer is hier duidelijk relaxter, locals aardiger en naast twee duikschooltjes, een aantal resorts waar je grappige maar dure bungalows kunt huren om je honeymoon te vieren is er welgeteld één hostel op het eilandje. Het Gili Meno Eco Hostel, opgezet door een reizende familie uit Engeland. Ze kochten hier drie jaar geleden een stuk jungle aan het strand en besloten met eigen handen een hostel op te bouwen, opgetrokken uit sprokkelhout en bamboe. Bamboe hutten op palen met daken van gedroogde palmbladeren, gelegen tussen de bananenbomen en een paar kleine paadjes en beekjes, geen muren, deuren of ramen. Slapen kan in een hangmatje of op een matrasje onder een heel erg noodzakelijke klamboe. De toiletten zijn compost-wc's dus denk aan een bamboe hok met een plank met een gat erin en een stank waar je een olifant eenvoudig mee omlegt. Vrij basic dus. Ik arriveer samen met nog wat gasten en we hebben gelijk een leuk groepje. Mysterieuze stille Shay uit Australië, opgwonden flapuit Maria uit Finland, kleine opgewekte Shayna uit de U.S.. Ook werken er een paar vrijwilligers op het terrein, lange Jan uit Emmeloord met een typisch reishoofd (lang sluik haar en groezelig baardje) die al meer dan twee jaar op reis is en liever Engels met me blijft spreken (no problem man) en de wat oudere, oversexte Benji uit Australië die de hele dag letargisch in een hangmat hangt. En er is Ben, de goedlachse zoon van het gezin die de rijstwijn misschien net iets te lekker vindt. De eerste avond dat we er zijn is Michelle er ook, de moeder van het gezin, een klein stil Engels vrouwtje. Achteraf bleek dat ze net zelf na een paar maanden afwezigheid was teruggekeerd op het terrein en not amused was over de nogal afgetakelde toestand van het geheel, vandaar dat ze wat stilletjes was.

Na het gezellige avondeten aan een lange tafel wassen we zelf onze spulletjes af en hangen en praten wat in de rondte. Slapen lukt die eerste nacht niet. Mn bamboe bedje hangt scheef, het is heet en klam en aangezien ik prakticsh in de buitenlucht slaap hoor je de techno van Gili T tot diep in de nacht over het water doorbeuken. De volgende ochtend mis ik daardoor helaas de zonsopkomst. Ik slaap maar vier uur maar dat ook dat begint te wennen. Er is op tien minuten lopen van het hostel een klein opvang/broedcentrumpje voor zeeschildpadden en eens in de zeven maanden worden daar opgegroeide schildpadjes vrijgelaten in zee. Toevallig is het vandaag zover dus tegen een donatie mag een ieder die het wil een schildpad uitkiezen en te water laten. Ik noem mijn schildpadje liefkozend Harry. Op het moment dat er zeker dertig kleine schildpadjes fanatiek - of doodsbang - spartelend tegen de golfslag de oceaan inzwemmen breekt de pleuris uit. De lucht wordt zwart, De wind trekt aan en het gutst drie seconden later van de tropische regen. O ja. Regenseizoen. Zodra het ergste voorbij is gaan we rennend door de regen terug naar ons onderkomen. Er valt niet veel te beginnen met dit weer dus luieren in de hangmat, gitaar spelen, jongleren, voetballen met een lege volleybal in de regen, nog meer luieren zijn de overgebleven activiteiten. Zodra de regen aan het eind van de middag stopt besluit ik om maar eens een rondje om het eiland te gaan lopen. Slippers aan en lopen maar. Wat een gek eilandje is dit, her en der aan het ondiepe strandje een aantal nieuwe resorts met eigen zwembad en ligstoelen, even verder rieten hutten waar de kippen omheen lopen en de locals wonen en weer verderop oude, volledig vervallen resorts, ingestort en overwoekerd door jungle. Gekkigheid. De rest van het eiland is groen, met brakke grond, dus palmen en naaldbomemen en struiken wisselen elkaar af. Helaas ook hier weer veel gedumpt plastic afval. Zo zonde. Onderweg drink ik ergens een colaatje en maak wat praatjes. Dat blijft toch 't leukst. Na ruim een uur banjeren ben ik weer terug bij het beginpunt.

's Avonds barst er weer een tropisch onweer en regenbui los. We hangen rond bij het inmiddels lekkende hostel en eten pizza. Ik ben moe van de korte nacht ervoor dus ga via een smal paadje naar het achterste deel van het stukje terrein, naar m'n gedeelde bamboe hut. Ik was bang voor nog opnieuw gebeuk van Gili T maar de regen en onweer overschaduwen dat gelukkig. Maar aangezien er rondom de hutten veel water staat, in steeds groter wordende beekjes, worden we de hele nacht getrakteerd op het snoeiharde gebrul van heel veel kikkers in en rondom het terrein. Dus de nacht bestaat vooral uit in slaap vallen en om de tien minuten geschrokken wakker worden door het geschreeuw van die kutkikkers. De kikkers drijven 's nachts door het al maar stijgende water langzaam maar luidruchtig onder m'n hut door. Het lijkt soms wel alsof een groep kikkers naast m'n hoofd is komen zitten en gezamenlijk keihard "BULE! BULE! BULE!" in m'n oor brullen.

De volgende ochtend ben ik toch op tijd wakker voor de zonsopkomst (hij komt op achter de machtige Rinjani vulkaan op het verderop gelegen eiland Lombok). De bewolking is redelijk weggetrokken en ik pak een paar kussens en ga er goed voor zitten, schitterend hoe de zon achter de toppen van de vulkaan opstijgt en de kucht inkleurt. Dit is nou een mooi plekje - op een verhoging aan het strandje voor het hostel - en mooi moment om in de ochtendzon te mediteren en na te denken. Ik ben nu ongeveer halverwege m'n reis. Het gekke is dat ik het gevoel heb al een half jaar weg te zijn. Nederland voelt heel heel erg ver weg. Ik ben iedere dag in de weer, nieuwe omgevingen, nieuwe mensen en nieuwe indrukken. Soms vergeet je er bij stil te staan. Zit in een heel ander ritme, loop de hele dag in hetzelfde plakkerige kloffie (slippers, korte broek, tshirt), eet als je honger hebt, gaat luieren als je moe bent, telt de muggenbulten, poept in een gat in een bamboe dixie en hebt geen notie meer van de tijd of dag.

Toch wil ik niet te lang blijven hier, ik heb het gevoel dat ik me weer moet gaan verplaatsen, de stranddagen in Amed en nu hier op dit eiland geven me een beetje het gevoel in te kakken. Ik zie er naar uit om naar Lombok te gaan en verder naar het oosten te trekken.

's Avonds beland ik nog met Shayna en Maria aan de andere kant van het eiland (20 minuten lopen) waar een gezellig strandfeestje aan de gang blijkt, veel locale jongens en een bonte verzameling reizigers. Een hete tropisch hete avond op het strand, kampvuur, gitaarmuziek en genoeg drank voor iedereen. Uit het niets een heel gezellige avond en ik kruip ergens diep in de nacht m'n klamme hutje weer in. Geen kikkers en geen gebeuk meer, dus een laatste redelijke nacht in dit aparte hostel.

De boot naar Lombok vertrekt om 14:00 uur.