De sloep vanaf Gili Meno richting Lombok is volgeladen met dozen, manden en locals. Als enige toerist wurm ik mezelf gebukt en balancerend met m'n zware backpack door de smalle houten boot naar voren om plaats te nemen voor de oversteek. We varen naar het havengehucht Bangsal. Zodra je als witmans uit boot stapt wordt je zoals vaak direct aangesproken door jonge gasten die me allemaal willen vervoeren (where you from? where you go? i give you good price!). Soms een beetje vermoeiend maar ik geef ze geen ongelijk. Eerst maar eens een bord nasi. Na m’n snelle hap en wat ge-handjeklap kom ik een redelijke prijs overeen met een van de jochies en stap in een tevoorschijn getoverde auto. Bestemming Senggigi. Een uurtje rijden en een tussenstop richting het zuidelijke Kuta Lombok (niet te verwarren met toeristisch Kuta op Bali). Senggigi zelf is een kust/strandplaats waar de grote kronkelende kustweg dwars doorheen loopt. Het is ook een toeristische bestemming voor locals en westerlingen op zoek naar goedkope sex. Hier staan de karaoke-bars met goedkope meisjes naast de moskee. Ironisch. Ik laat me door m’n chauffeur afzetten bij een reusachtig maar schijnbaar verlaten hostel aan de grote weg. Ik neem een kamer met airco want na de primitieve nachten op Gili Meno wil ik even een goede nacht maken.

Ik koop 's avonds na weer een heerlijk diner bij een van de talrijke tourbureautjes een kaartje om per shuttle naar zuidelijk Kuta te worden gebracht. Na een goede nacht in het verlaten hostel word ik netjes op tijd opgehaald en rijd ik samen met een vriendelijk Oostenrijks echtpaar dat ik de avond ervoor in hetzelfde restaurant al had gezien verder na het zuiden.

Beach boys

Kuta is een echte surfspot. Er zijn een aantal hele mooie rotsachtige baaien hier met mooie witte zandstranden en helder warm water. En golven uiteraard. In Kuta zelf, een klein stoffig dorp, rijden de coole beach boys op hun scooters in surfshorts, hempies en trucker caps stoer heen en weer, vaak met een surfboard naast zich. Ik verblijf in het midden van het dorp, in hostel The Spot. Naast het restaurantje/receptie gebouwtje staan een stuk of acht grappige bamboe bungalows op palen, met een veranda inclusief bamboe stoeltjes en een relaxte hangmat. Nice! M’n buurman blijkt Rudy te heten en komt uit Franstalig Montreal in Canada. Het klikt gelijk goed. Rudy is een super relaxte rustige gast die er niet Frans uitziet, met z’n baseball-cap, maar wel de typische mimiek van een fransman heeft, en hij is net als ik van plan om hier te gaan leren surfen. Mooi, een medeplichtige!

Ik huur de volgende dag een scooter om de boel hier wat te verkennen. Een scooter is hier hard nodig, de stranden liggen - doordat het allemaal maanvormige baaien zijn - ver uit elkaar en lopen is dus geen optie (en bovendien veel te heet). Ik schreef de vorige keer dat ik genoeg stranddagen had gehad, maar eh… tja. Hier zijn alleen maar stranden dus lig ik niet veel later op een heerlijk rustig en wit strand onder een cactus half in de schaduw bruin te bakken. Bij aankomst parkeer je eerst de scooter onder een boom en en betaal je 10.000 rupiah (70 cent) zodat de rondhangende mannetjes de boel in de gaten houden (er zijn veel rondhangende mannetjes in Indonesië). Het schijnt dat in deze omgeving wat criminaliteit heerst en er soms scooters worden gejat, vandaar. Verder is er niks bij dit strandje behalve een paar stalletjes waar je noodle-soep kunt halen, of chips, of een kokosnoot. Er lopen zoals vaak veel verkopers rond die je graag een sarong (geweven lap stof, ik heb er al twee) of t-shirt willen verkopen. Aardig mensen, stuk voor stuk. Allemaal bieden ze een ‘good price’ en ‘open business’. Op het strand raak ik aan de praat met Maya, een lieve Duitse meid van 20 die ook alleen reist. We zwemmen en kletsen zo de hele ochtend en middag. Zij is hier al wat langer en kent wat leuke plekjes in Kuta. Waaronder een sunset-viewpoint, een bergje/klif aan de kust die je kunt beklimmen waar je een schitterend uitzicht hebt op de ondergaande zon en met onder je de echte surfers die zich in de meters hoge golven storten.

Dag twee in Kuta rijd ik op de scooter richting een zo’n 15 kilometer noordelijker gelegen strand Selong Belannak waar beginners kunnen leren surfen. De golven breken op het strand en de bodem is gewoon van zand (dus geen rotsen of koraal). De tocht er naar toe is een belevenis op zich, het landschap is schitterend heuvelachtig, knalgroen, en de weg kronkelt zich langs een aantal baaien over steile heuvels en vlakke door rijstvelden omgeven dalen, door kleine dorpjes langs de zuidkust. Het strand is zoals veel hier redelijk onderontwikkeld. Een stoffig hobbelpaadje brengt je naar het strand waar je je scooter tegen betaling in de schaduw kunt zetten en je zelf tussen de Warungs (eettentjes) door het strand oploopt. Dit strand is nog mooier dan de vorige. In een prachtige bergachtige baai met aan weerszijden hoge heuvels die uitmonden in de zee, een breed en diep strand, wit zand, met voor je de golven en in je rug een stuk of twintig rieten en uit bamboe opgetrokken Warungs waar je kunt eten, een surfplank kunt huren of surfles kunt krijgen. De Warungs worden gerund door families uit de buurt. De moeder kookt in een provisorisch keukentje, de man zorgt voor de bediening en de zonen geven surfles.

Ik loop na een beetje rondkijken tegen een grappige gast aan en besluit bij hem een colaatje te bestellen. Zijn naam is Anoar en hij is supervriendelijk. Hij en z’n zoon Onok geven ook surfles. Rudy en ik hadden eerst het plan om onze surflessen in Kuta zelf te boeken, maar hier op het strand zijn de prijzen een stukje lager, en Anoar en Onok zijn supertof. Na een gezellig praatje en wat eten ga ik op een strandbedje liggen en zie de beginners voor me in de branding liggen en proberen bij een goede golf op hun surfboard te klimmen. Het begint te jeuken, ik ben er nu toch, dus na even onderhandelen krijg ik voor een prikkie een surfboard mee en zal ik voor ’t eerst ever eens kijken hoe dat werkt. Gewoon proberen. Anoar geeft me eerst nog wat korte aanwijzingen.

Het valt de eerste keer niet mee om zo’n plank stabiel onder je te houden, hij wiebelt. De kunst is om op je buik op je plank te liggen en te wachten tot je achter je een goede golf aan ziet komen. Je wacht en wacht, en wacht nog wat meer. En zoals ik heb afgekeken van de anderen begin je zodra je een goede golf ziet komen met je handen te peddelen om alvast vaart te maken. En zodra je voelt dat je wordt meegenomen door de golf moet je in een snelle beweging jezelf opdrukken en op de plank stappen en proberen te blijven staan terwijl je door de golf wordt meegenomen richting het strand. Tot zover de theorie. De praktijk blijkt anders. Ik probeer het een paar keer, maar ben of te vroeg, of te laat, of te langzaam. Ik word een paar keer opgeslokt door de brekende golven en drink vooral veel zout zeewater. Maar na een paar mislukte pogingen lukt het me toch om in ieder geval op de plank te klimmen en eventjes te blijven staan. Ha! Anoar en Onok kijken vanaf de kant toe naar m’n geklungel maar de duimen gaan omhoog. Ik merk al snel dat het een verslavend maar ook vermoeiend gebeuren is. Na nog een paar testritjes bespreek ik met Anoar een goede prijs voor een ochtendje surfles door hem en z’n zoon voor Rudy en mij, en beloof de volgende dag samen terug te komen.

De lessen zijn erg leuk. We krijgen instructies en ze helpen ons in het water de goede timing te vinden van het peddelen en gaan staan. En zowel Rudy en ik staan na een veel mislukte pogingen toch af en toe goed op ons board. Leuk dat surfen! Hoe vaker je het probeert hoe beter je leert de timing en snelheid goed te krijgen. Ik begin te begrijpen dat mensen hier helemaal verslingerd aan kunnen raken.

Na de lessen eten we wat, zonnen wat, surfen nog wat en rijden na afscheid te hebben genomen van Anoar en Onok en de rest van de rondhangende mannen terug naar onze bungalows in hartje Kuta. Ook Mara is hier nu aangekomen, we hadden afgesproken om elkaar hier weer eventjes te zien voordat we weer onze eigen weg gaan.

En nu, een paar dagen later, zijn zowel Rudy en Mara weer verder getrokken. We zijn er de afgelopen dagen onder andere een dag op uitgetrokken op de scooter, naar de hoofdstad gegaan voor Mara’s visum, een nabijgelegen tempeltje bezocht en vervolgens door het Lombokse landschap naar het leuke strand gegaan van Anoar en Onok. Daarna een geweldige avond gehad in de Surfer’s Bar waar een lokale live-band van jonge gasten - superstrak spelend maar eruit zien alsof ze denken aan de boodschappen van morgen - ons tot op de naad in het zweet heeft laten dansen (Rage Against the Machine, Franz Ferdinand, Arctic Monkeys etc), mede geholpen door de vele cocktails uiteraard. We hebben onze kater de volgende dag proberen weg te surfen. Van het surfen kwam niet bijster veel terecht maar de kater was wel mooi weg. We hebben lekker gegeten. Zelfgemaakt armbandjes gekocht van de grappige en slimme kinderen die na schooltijd de restaurants aflopen op zoek naar toeristen.

En nu ben ik toch zomaar al een week in Kuta, langer dan ik had verwacht. Maar zoals vaker veranderen de plannen iedere dag. En Kuta is echt een leuk plaatsje, de meiden en jongens van The Spot zijn superlief, de restaurantjes zijn goed, de cocktails lekker, de omgeving is schitterend en het surfen is heerlijk.

Het plan is nu om zaterdag weer verder naar het oosten te gaan op een vierdaagse boottocht. De boot zal richting het eiland Flores gaan; een oostelijk gelegen eiland waar vroeger de Portugezen zaten. Onderweg wordt er onder andere gestopt bij de beroemde Komodo-eilanden waar de de grote komodo-dragons rondscharrelen. Ook gaat er gesnorkeld worden en met een beetje geluk zien we manta-rays, dolfijnen en andere moois. Er gaan helaas wel diverse gruwelverhalen over deze boottochten in de rondte maar gelukkig ook goede en hilarische anekdotes. Dus ik ben erg benieuwd. Het wordt een avontuur, dat is zeker.

Vandaag is dus m’n laatste dag in Kuta Lombok. En omdat ik de afgelopen week vrienden heb gemaakt met Anoar en Onok op het strand van Selong Belannak heeft Anoar me gisteren uitgenodigd om als afscheid met hem en z’n familie geheel gratis gezamenlijk een door moeders klaargemaakte lunch te gaan eten! Zo lief.

Ik kan niet anders zeggen dat de vriendelijkheid en gastvrijheid van de mensen in Indonesië me raakt. Uiteraard lopen er zoals overal ook eikels rond (en zeker als witte vrouw wordt je hier regelmatig nageroepen door de lokale mannen). En ja, je wordt overal afgezet en je moet steevast je best doen om de prijs omlaag te lulllen. Maar over het algemeen kom ik alleen maar hele lieve mensen tegen. En dat is wat telt.