De vlucht van Schiphol vertrekt precies op tijd. Het wordt snel donker buiten want we vliegen de nacht tegemoet. Naast me zit een montere opa van 91 (!) die met z’n volwassen kleinzoon een rondreis gaat maken door Indonesië. Hij werd als jonge militair na zes weken varen vlak na de tweede wereldoorlog als 21 jarige soldaat in Indonesië gedropt, om daar te vechten tegen opstandelingen (ik vermoed in de zgn. politionele acties). Hij had nog nooit een lijk gezien en nog nooit gevaren, dus van beide kreeg hij in een klap genoeg voor z’n kiezen. Als wens had hij om nog een keer terug te gaan naar de plekken waar hij als soldaat had gevochten. 91! Eén-en-negentig! Wat lul ik nou met m’n veertig…
De vlucht duurt een stukje korter dus landen we om ongeveer 11 uur ’s ochtends lokale tijd (tis daar 6 uur later) op vliegveld Jakarta.
Vanuit het vliegtuig vrij brak en zwetend de eerste de beste taxi gepakt die me al slingerend en toeterend als een bezetene naar m’n hotel brengt. Ik ben wel wat gewend ondertussen qua Azië en steden, maar Jakarta is toch even een tandje heftiger en groter. Kilometers en kilometers en kilometers billboards, hoge kantoorgebouwen, stof, rook, hitte, palmen, heel veel beton, nog meer auto's en minstens 17 miljoen inwoners op een kluit. Welcome to Indonesia!
M’n eerste hotel (Old-Batavia) is superleuk. Ik heb voor de eerste nachten een relaxte kamer geboekt om een beetje te wennen. De jonge staf is onwijs aardig en behulpzaam. Op m’n kamer even uitgerust want niet echt geslapen in het vliegtuig. Daarna de stoute slippers aan (schoenen gauw heel diep onderin m’n backpack gestopt) en eerste rondje de betonjungle in op zoek naar iets eetbaars. Het is tropisch heet, de zon brandt, het verkeer is oorverdovend en ik kom om van de honger. Na een stuk lopen geef ik het op en stap de eerste de beste KFC binnen. M’n eerste Indonesische maaltijd: Burger, French Fries (small) en een Pepsi.
Met een volle maag langzaam terug naar m’n hotel gesjokt en daar eindelijk een koud Balinees biertje gepakt en gekletst met de jongens van het hotel. Het voelt en ruikt goed allemaal (wat is dat toch met die aparte geur hier in Azië?). Het voelt vertrouwd en toch net wat anders. Wat me bijvoorbeeld gelijk opvalt op straat is dat de straatventers hier niet opdringerig zijn, eerder onverschillig, dit in tegenstelling tot bijv. Vietnam, maar misschien komt dat nog. Het is inmiddels avond en ik loop naar een leuk restaurantje: Bakoel Koffie. Grappige tent, beetje upperclass, maar gezellig. Nu dan maar Nasi Goreng :-)
Het is nu donker buiten en nog steeds heet (heet!) en plakkerig. Het verkeer is een soort van uit de hand gelopen gecontroleerde chaos. Een c-h-a-o-s! Vier rijen dik over de driebaans wegen door de stad. Mannetje met fluitjes proberen auto’s die uit uitritten komen tussen het aanstormende verkeer te loodsen. In Nederland zouden er al lang rellen uitgebroken zijn om dit soort taferelen maar hier blijft iedereen kalm en geduldig toeteren en racen.
Volgens mij is Jakarta trouwens de enige stad waar je beter wel dan niet kunt roken. Je moet je - als je al zo gek bent om te gaan lopen hier - een weg door de uitlaatgassen hakken. Er zijn gewoon veel te veel auto’s en scooters en veel te weinig ruimte.
Moe maar voldaan naar bed waar ik een lange nacht maak en weer redelijk fris wakker wordt. Het ontbijt is bovenin het gebouwtje en raak aan de praat met een grappige dame uit China. Het is zo leuk om weer mensen tegen te komen uit allerlei hoeken van de wereld. Na het ontbijt loop ik richting het station en pak de trein naar het oude (koloniale) centrum in het noorden van de stad. Jakarta heeft niet echt een centrum, maar dit komt in de buurt. Een groot plein met daarop een oud Nederlands gebouw (het oude stadhuis van waaruit de kolonie werd bestuurd) en daar omheen nog wat Nederlands aandoende gebouwen. Gek om die combi zo te zien hier. Ik loop tegen een man aan die me aanbied om m’n gids te worden. Zo gezegd zo gedaan. Hij is al wat ouder maar spreekt redelijk goed Nederlands (van z’n opa geleerd) en werkt voor een aantal musea. Na paar musea op rond het plein te hebben bezocht gaan we naar een klein steegje waar een klein kamertje is waarin een beroemde Wayang poppenmaker/speler die zelfs Ahmed Aboutaleb, Maria van der Hoeven én Ivo Opstelten tot zijn klandizie mag rekenen, trots laat hij de foto’s aan de muur zien. Hij laat me ook zien hoe hij te werkt gaat. Een hele aardige meneer.
M’n gids neemt me hierna mee achterop z’n scooter door het gestoorde verkeer, naar een oude wachttoren, het scheepvaartmuseum en naar de haven. Ik mag op een van de houten boten klimmen en foto’s maken. Indrukwekkend. Daarna volgt het leukste deel van de dag want hij scheurt met mij achterop door het drukke noorden van Jakarta richting Chinatown, door de meest krappe, hete, dampende en bepakte steegjes die je je maar kunt voorstellen. De geuren, kleuren, geluiden en beelden zijn overweldigend. En de contrasten extreem groot. Heel mooi en heel lelijk, heel rijk en heel arm, heel schoon en heel vies. Naast, in en op elkaar.
Verenigde Naties
De volgende dag besluit ik het wat rustiger aan te pakken en ga samen met de Chinese dame naar het Nationale Museum. We pakken een Uber en belanden zo in het mooie en grote museum waar de geschiedenis van Indonesië staat tentoongesteld. Na een paar uur daar gaan we op zoek naar wat eten. Het is jammer dat Jakarta geen echt centrum heeft, alles is enorm verspreid en de afstanden zijn groot. We lopen dus wat af. We vinden wat lekkers en na het eten moet ik nog naar het grote treinstation want ik had bedacht om vrijdag te vertrekken uit Jakarta om naar de volgende stad te reizen (Bandung). Helaas, helaas. Het blijkt Chinees nieuwjaar te zijn komende maandag (7 februari) en een dat betekent vier dagen vakantie voor de Indonesiërs. Dus zijn alle treinen volledig volgeboekt… Ok, geeft niets, terug naar hotel om nieuw plannetje te maken. Op aanraden van de hoteljongens wordt het uiteindelijk geen trein maar een shuttle-busje. Ook goed.
Het is inmiddels etenstijd en in de lobby van het hotel/hostel wordt door de staf eten klaargemaakt en neergezet en grote teilen met wodka en whiskey cocktails gemixt. Een bont gezelschap van alleen reizende mensen van over de hele wereld aan tafel. India, Turkije, Engeland, Australië, Egypte, Colombia, China, Nederland en Indonesië genieten van de spicey pasta en vooral de gul ingeschonken cocktails in koffiemokken. Wat gaaf is dit toch weer! De stemming zit er heel goed in en we besluiten met een groep van zo’n acht mensen (en nationaliteiten) het feestje voor te zetten in een bar in de buurt. Ook daar weer aan de cocktails en hoe gaaf is het om aangeschoten met mensen van over de hele wereld allerlei verhalen uit te wisselen. Dit is wat het reizen zo leuk maakt.
Na een leuke en lange avond gaan we terug naar het hotel en drinken daar nog wat na. Ik lig uiteindelijk om vijf uur in bed en voel dat er een kater aan gaat komen. En die komt ook. Ik moet er helaas wel vroeg uit want ik moet uitchecken. Auch. De shuttlebus vertrekt om 14 uur dus ik heb nog wat tijd om te ontnuchteren en wat eetbaars te kopen voor onderweg. De bus vertrekt soort van op tijd en de reis die ongeveer drie uur had moeten duren duurt uiteindelijk zo’n 4,5 uur. We rijden al anderhalf uur stapvoets voordat we Jakarta uit zijn.
Op naar Bandung
Ik ben blij om de boeiende stinkstad Jakarta uit gaan op weg naar iets anders. Maar Bandung blijkt na aankomst op het eerste gezicht net zo ehm… druk en hectisch. Alleen kleiner en nog wat chaotischer voor wat betreft het auto en scooter-verkeer. Ik had eerder op de dag online een budget guesthouse gevonden (het meeste was al vol i.v.m. Chinees Nieuwjaar) en zelfs de taxichauffeur die me vanaf de shuttlebus-stop naar het guesthouse moet brengen rijdt verkeerd en weet ’t niet te vinden. Na paar keer vragen langs de weg rijden we dieper en dieper Bandung in. En het wordt donkerder, verlatener en viezer nog dan ik in Jakarta heb gezien. We rijden na wat omzwervingen een pikdonkere straat in en daar zou het dan ergens moeten zijn. Hier komt blijkbaar nauwelijks een toerist want ik word nieuwsgierig bekeken als ik het verroeste hek van het onverlichte “guesthouse” openduw. De jongen achter de balie/tafel schrikt bijna als ik binnenstap en haalt z’n vader erbij, want die spreekt ongeveer bijna twee woorden Engels. Ik moet omgerekend 10 euro voor een nacht betalen en dat is zelfs voor hier spotgoedkoop. Daarvoor krijg je dan ook iets dat lijkt op een cel van 2,5 bij 2,5. Met een bed, een ventilator en een spiegeltje, maar verder niks. Geen ramen, geen airco, geen wc of badkamer (er is voor zover ik kan zien geen douche in het afgetrapte gebouwtje, alleen een bak water) en het pand ruikt bovendien in z’n geheel zeer onbestemd. Waar ben ik nou weer in beland! Goed dat ik maar één nacht heb geboekt!
Ik ga maar snel weer naar buiten om iets te eten te zoeken (je vergeet soms om te eten hier) en sjok zo door deze donkere, lawaaiige en dampende achterwijk van Bandung een paar straten verder om - als baken van licht in de duisternis - een KFC binnen te stappen waar airco, gratis wifi én eten is.
Ik moet weer even een nieuw plan maken. Bandung valt me tot nu toe vies tegen dus ik wil hier niet te lang blijven en liever naar Yogyakarta in het midden van Java. Maar aangezien alle treinen vol zitten kan ik ook niet zomaar weg hier. Hmm. Maar ik moet eerst maar eens zorgen dat ik een nieuw - degelijk - onderdak ga vinden voor de volgende dag. Na tijdje zoeken op internet vind ik iets via booking.com. Een stuk verder weg uit het centrum en rete duur, maar schijnbaar van goede kwaliteit. Ik bel voor de zekerheid eerst nog rond naar de bekende adressen uit de Lonley Planet (LP) gids maar die zijn allemaal compleet volgeboekt. Ik besluit dus maar online te boeken zodat ik in ieder geval onderdak heb en kan proberen op zondag weg te komen uit Bandung richting een beter oord.
Volgende stap: een treinkaartje. Ik vind online een laatste ticket voor de zondagochtend om 7:20 uur. Ik krijg gelukkig netjes een e-ticket in m’n mail. Woohoo! Goed, dat is ook geregeld. Nu de komende nacht maar eens doorkomen in m’n hete cel en dan morgen verplaatsen naar m’n nieuwe guesthouse. Daar zal ik dan even zien wat ik verder ga doen en proberen alvast maar een hotel te boeken voor Yogyakarta. Teruglopend naar m'n cel schop ik per ongeluk tegen een overstekende rat aan...
Na een onrustige nacht word ik ’s ochtends om 7:30 gewekt door geklop op de deur: ontbijt in de cel! En je gelooft ’t niet maar er worden twee (2) boterhammen met … hagelslag afgeleverd! Ik voel me nog steeds compleet brak dus na het broodje in twee happen te hebben weggeslikt val ik terug in bed en probeer nog wat uit te rusten. Ik fantaseer alvast over m’n nieuwe plek met airco en een douche. Na een tijdje kleed ik me aan en vraag de eigenaar of hij een taxi wil regelen. Die komt en brengt me naar m’n nieuwe plek. Ik zie Bandung nu voor het eerst bij daglicht en ik blijk inderdaad in de slechte kant van de stad te zitten want na een tijdje veranderd de omgeving en wordt het rustiger en groener. Uitgestapt en door de poort van het guesthouse naar binnen. Helaas: de deur blijkt keihard op slot te zijn en er is niemand te bekennen… Okee… Ik probeer ze te bellen maar krijg alleen een ratelende pieptoon dus dat werkt ook niet. Hmm.
Ik ben best vroeg dus besluit af te wachten. Aan de overkant is een luxe uitziend restaurant dus stap daar naar binnen. Ook hier hebben ze wifi dus ik drink een luxe bak koffie en eet een luxe salade en besluit de koe bij de horens te vatten en alvast een hotel voor aankomst in Yogyakarta te zoeken. Nooit geweten dat Chinees Nieuwjaar hier ook een vakantie van vier dagen is en dus na rondbellen naar een hele berg hotels en guesthouses vanuit de gids weet ik dat ook die allemaal vol zitten. Godver! Maar, niet getreurd: AirBnB to the rescue! Even zoeken en voila, ik vind een heel leuk uitziend huisje niet ver van het centrum van Yogja. Ik reserveer gelijk maar voor drie dagen want ik wil graag een tijdje in Yogyakarta blijven om die verdomde nationale vakantie uit te zitten, bij te slapen en om aantal dingen in de omgeving te gaan zien. Ik krijg snel een leuke bevestiging van de verhuurders dus: bingo! Leve de mobiel!
Na een tijdje loop ik terug naar m’n guesthouse maar er is nog steeds geen ziel te bekennen. Ik zie wel een groot hek naast het gebouwtje ik roep een paar keer hard “hello? hello!” over het hoge stalen hek. En warempel: er verschijnt een aardig uitziende gozer vanachter het gebouwtje. Hij neemt me lichtelijk verbaasd op en loodst me naar binnen. Hij spreekt geen woord Engels maar is heel vriendelijk. Ik ben allang blij dat ik binnen ben. Eindelijk. Een mega-grote kamer voor veel te veel geld natuurlijk en verder geen gast te bekennen. Maar goed. Ik zit nu in de sjieke kant van Bandung. Voordat ik m’n spullen heb neergezet verschijnt er opeens een nieuw mannetje; een quasi-officieel uitziend, stinkend ventje die met papieren staat te wapperen waarop namen en bedragen staan. Ik begrijp er geen ene reet van maar ik krijg het gevoel dat ik om een “donatie” wordt gevraagd. Ik moet alle zeilen bijzetten maar het lukt me om hem na een tijdje af te poeieren (gewoon blijven lachen en vriendelijk NEE schudden). Ik stap terug naar binnen want dit schiet niet op. De man druipt af en m’n host (Rudy) komt weer terug. Ik probeer ‘m uit te leggen dat ik 1 nacht blijf en morgen vroeg met de trein naar Yogja zal vertrekken. Maar ik moet eerst nog pinnen om de nacht te betalen én naar het treinstation om m’n e-ticket om te ruilen voor een echt kaartje. Ook moet ik ervoor zorgen dat er morgenochtend (zondag) vervoer klaarstaat om me op tijd naar het station te brengen want het is best een eind weg. Hij begrijpt ’t (denk ik) en zegt dat hij een motor-taxi zal bestellen voor 6 uur ’s ochtends. Phew. Nu maar hopen dat die ook komt :-)
Nu blijkt Rudy toevallig lid te zijn van de grootste Vespa Piaggio club van Indonesië en hij laat trots z’n klassieke Italiaanse scooter zien en bied me aan om samen Bandung in te gaan om te pinnen en naar het station te gaan voor de kaart-omruil-actie. Topgozer! Dus daar ga ik weer: met een grote grijns achterop de vetste scooter door chaotisch Bandung. Wat een maf avontuur weer dit. Deze kant van de stad blijkt een stuk leuker te zijn gelukkig. En het pinnen lukt en het kaartje omruilen lukt ook. Na terug bij het guesthouse aan de overkant een bak nasi goreng naar binnen te hebben gewerkt ga ik weer met Rudy op de scooter naar het kloppend hart van de stad. Wordt het toch nog gezellig! We lopen en relaxen daar wat, roken een kretek en ik trakteer hem in een kroeg op een Bintang biertje. Ook hier trouwens geen enkele (westerse) toerist of backpacker te zien. Communiceren gaat erg lastig, maar met de LP gids, handen en voeten lukt het om wat gesprekjes te voeren. Hij houdt zoals iedereen die je hier tegenkomt van… voetbal (van Persie! Robben! Aaahh!). We gaan weer terug naar het guesthouse en bespreken nog een keer het plan voor morgen: 6 uur > taxi > station! En zo zit ik na een maffe dag in m’n veel te grote en dure kamer. De airco zoemt en ik heb al twee keer gedoucht.
Plaktrein
Het slapen lukt voor geen meter, en ik als 's ochtends om 5:30 op m'n telefoon kijk heb ik denk ik drie uur geslapen. Rudy klopt op m'n deur en ik spring m'n bed uit en trek haastig m'n kleren aan. Ik prop wat broodjes in m'n mond en zo sta ik tien minuten later klaar om naar het station te gaan. Ik wil die trein echt voor geen goud missen dus hoe eerder hoe beter. Het is 6 uur en Bandung is al half wakker. Er is nog niet veel verkeer en er sporten zelfs wat mensen op straat nu het nog niet te heet is. Het heeft geregend vannacht en het ruikt heerlijk. Ondanks de korte nacht ben ik opgewekt om op tijd richting het station te gaan nu. Rudy helpt me de goede trein vinden en omdat we vroeg zijn kletsen en grappen we nog wat en roken een kretek (When in Rome...).
De trein vertrekt precies op tijd en zo rollen we knarsend en piepend het station van Bandung uit. Tikkeltje opgelucht dat ik hier weg ben en richting de naar het schijnt leukere stad Yogyakarta (Yogja) te vertrekken. Bandung maakt al snel plaats voor de eerste blikken op uitgestrekte, knalgroene rijstvelden. Eerst nog zo plat als onze weilanden maar zodra we richting het vulkanische gebergte gaan, gaan de velden over in schitterende rijst-terrassen, palmen, bamboe en bananenbomen. Er schuiven slaperige dorpjes voorbij en de trein baant zich een weg door het bergachtige terrein. Het landschap en de overweldigende, dikke, groene natuur doen me goed. Eindelijk echt het land in.
De rit zal zo'n 7,5 uur duren dus ik heb even om van het uitzicht te genieten. Totdat de airco het begeeft. De temperatuur in onze wagon stijgt binnen de kortste keren naar standje "oven". Het zweet druipt er aan alle kanten vanaf, maar zo is het nu eenmaal. Nog maar vier uur te gaan. Ik kan alleen maar lachen eigenlijk. Verzetten heeft geen zin, dus je laat het over je heen komen, dat is de beste strategie als je hier rondreist. En alles loopt altijd anders dan je vooraf denkt.
Na aankomst in Yogja peuter ik mezelf los van de treinbekleding en begeef me naar buiten. Ik pak een cyclo naar m'n AirBnB en zodra ik daar binnenstap weet ik dat het goed zit. Een supergaaf oud fabrieksruimte-tje creatief omgebouwd tot gezellige hostel. De verhuurders zijn jong en spreken goed Engels. Ik voel me gelijk thuis en na een welverdiende douche pak ik een ijskoude Bintang uit de koelkast. Ahhh... Bersulang! (Proost!)