De temperatuur ligt in Chiang Mai een stuk lager. Niet dat het koud is, op de warmste momenten nog steeds rond de 30ºC, maar het voelt anders dan in het zuiden, minder vochtig. Ik ben hier nu al bijna een week en het is maar de vraag of ik hier ooit nog weg kom: het is gewoon veel te leuk. Chiang Mai is dan wel een heel toeristisch stadje en er komen busladingen toeristen van heel de wereld op af (net als ikzelf). Er staan grote, luxe hotels, Starbucks, KFC, McDonalds, etc. Maar als je even verder graaft is het hier superleuk. Een kwestie van de juiste en rustige plekjes proberen te vinden, in de kalme straatjes achteraf die je soms doen voelen alsof je in een klein dorpje bent beland. Hippe of juist hele low-key weggestopte koffie- of eettentjes.

Veel van de oude binnenstad is te belopen, het wordt omgeven door een oude stadsmuur. Ik slenter wat af op m’n slippertjes. M’n voeten kunnen inmiddels wel een massage gebruiken. Daar hoef je hier dan ook niet ver voor te lopen hier want om de - letterlijk - 30 meter vind je de Thaise massage salons, en word je nageroepen door de dames die voor de deur hangen; “Hello Mistah, massa?”. Ook te vinden hier: massages verzorgt door vrouwelijke ex-gedetineerden. Ik weet niet zo goed wat ik me daarbij moet voorstellen. Er is maar één manier om daar achter te… Hmm misschien later. Ook veel gespot hier: oude, dikke, witte mannen met flinterdunne, kleine Thaise vrouwtjes. In de categorie ‘echte liefde’ gok ik zo. Veel tattoo shops ook. Ik blader af en toe even door de foto/voorbeeld-boeken die overal voor de deur liggen, als een menukaart van een restaurant, maar de kwaliteit is niet altijd even goed (zacht uitgedrukt) en ik heb nu even geen zin in een rare infectieziekte.

M’n verblijf ligt weggestopt in een zijstraat, net buiten het oude centrum, buiten de stadsmuren. Het heet Thapae Boutique House en doet een beetje koloniaal en versleten aan. Alles is gemaakt van dik, donker, hout en het geheel is een beetje stoffig of kraakt. M’n kamer is prima, m’n bed vrij stevig. Typisch voor Thailand. Wat het verblijf zo leuk maakt zijn Dolly en Max. Nee, dat zijn geen honden maar het zijn de dochter van de eigenaresse en haar vriend/man. Het is een superlief jong stel dat vloeiend Engels spreekt (beiden hebben ze in het buitenland gestudeerd). Ze zorgen voor het verblijf en ik krijg van hen heel veel tips voor de leukste plekjes weg van het toeristische hart van de stad. Ze nemen me mee naar hun eigen eetplekjes en ik eet dingen waarvan ik niet wist dat het bestond. Door hen leer ik in korte tijd veel over het leven in Chiang Mai en hoe zij het ervaren.

Op een van m’n avondwandelingen kom ik grappig genoeg ook m’n oude buurjongen van Koh Mak tegen, Niklas uit Deutschland. Hij zit peinzend aan een biertje in een van de vele café’s. Ik wist dat hij ook deze kant op zou gaan en we praten even bij over z’n laatste plannen. Hij heeft na veel stress z’n baan thuis opgezegd en heeft last-minute besloten om naar Thailand te vliegen. Hij is er nog niet uit of hij langer dan z’n geplande vier weken gaat blijven, vandaar z’n gepeins denk ik. Hij heeft z’n plek hier nog niet helemaal gevonden, zeg hij. Ik moedig hem aan om te blijven, net zoals ik 21 jaar geleden ook naar Vietnam ging nadat ik m’n baan had opgezegd. Ik zou toen in eerste instantie ook vier weken blijven, maar bleef uiteindelijk twee-en-halve maand in Vietnam en Cambodja.

Ook heb ik een leuk gesprek met meneer Wu, een toerist uit China die ook alleen reist (z’n vrouw zorgt voor haar zieke ouders). Meneer Wu uit Beijing lacht als we het hebben over de 10 miljoen mensen in Bangkok. Beijing heeft immers 21 miljoen inwoners, wat dan weer minder is dan Shanghai: 25 miljoen inwoners… Ik kan me dat gewoon niet voorstellen. Denk je dat het bij ons soms druk is.

Snelweg

M’n slippers zijn het geslenter na de eerste paar dagen ook wel een beetje zat en beginnen te protesteren (ze dreigen samen de snelweg te gaan blokkeren). Ik huur daarom een scooter. Ik moet mezelf eerst even over een mentale drempel helpen want dit is geen klein idyllisch eilandje met een paar straten zonder auto’s maar dit is een stad met auto’s, veel auto’s zelfs. Ik neem er maar een helm bij deze keer. Rustig aan beginnen, met de stroom mee. Iedereen lijkt maar wat te doen en men rijdt hier (meestal) ook nog eens links. Het beste is om te doen wat iedereen doet, oftewel: ik doe maar wat. Bij drukke stoplichten tussen de auto’s door naar voren, en bij groen met een berg andere scooters en motoren vol gas wegwezen. Ondanks de herrie, de hitte, en het chaotische tafereel is het de allerleukste manier om Chiang Mai en omgeving te ontdekken. Zo kom je nog eens ergens.

Het lukt me gelukkig om zonder kleerscheuren de drukke stad uit te komen en richting de heuvels te rijden. Daar begint een wandelpad (zgn. Monk’s Trail) door het bos richting een hoger gelegen schitterend tempelcomplex. Na een uur klauteren zweet ik me kapot maar eenmaal boven is het uitzicht geweldig en de Boeddhistische tempel rustgevend. Van hier heb je een goed uitzicht over de lager gelegen stad. Wel zie ik nu pas de laag smog die over Chiang Mai hangt. Ik krijg het idee dat Chiang Mai door bergen wordt omringt, waardoor de vieze lucht geen kant op kan. Wat vooral problematisch is in het zgn. Smokey Season, als de boeren hun akkers in brand steken en dat er voor zorgt dat Chiang Mai twee maanden lang de smerigste stad ter wereld is, qua luchtkwaliteit. Iedereen blijft dan noodgedwongen binnen, tenzij het niet anders kan.

Na het beklimmen van Monk’s Trial keer ik terug naar de binnenstad, naar m’n inmiddels favoriete koffie/eettentje, Zalux. Het tentje wordt overwoekerd door tropische planten en is eigenlijk het terras van een woonhuisje. Het eten en drinken wordt in de keuken van de eigenaresse-op-leeftijd en haar volwassen zoon klaargemaakt.

Ik geniet enorm. Misschien is dat omdat het hier voor mij relatief goedkoop is en omdat het hier aanhoudend heerlijk weer is. Geen deprimerende laaghangende grijze deken en kale bomen maar een strak blauwe lucht en weelderige palmen die uit ieder gat of kier lijkt te groeien. Of zijn het de vrolijk blatende gekko’s of het gewekt worden door de tropische vogels? Natuurlijk heb ik even de luxe om niet te hoeven werken, dat scheelt. Maar is het misschien ook de vriendelijkheid van de mensen? Zonder te overdrijven is iedereen enorm behulpzaam, vriendelijk en respectvol. Geen agressie op straat of in het verkeer bijvoorbeeld, ook niet als ik als ‘farang’ (buitenlander) door het verkeer slinger, af en toe op de verkeerde weghelft. Het oogt soms chaotisch of ronduit gevaarlijk, maar men gunt elkaar ruimte. Het werkt, het stroomt en het vloeit.

Inmiddels heb ik met m’n scooter al aardig wat kilometers afgelegd. Naar een schitterende grote grot met daarin tal van Boeddhistische beelden (een gouden tip van m’n buurvrouw in de bus van Bangkok naar hier). Een uur scooteren van Chiang Mai over de tweebaans snelweg. Stofhappen tussen de dikke SUV’s en ronkende vrachtwagens en het andere verkeer. Terug kies ik een andere route, over rustiger wegen, door dorpjes, over lege slingerweggetjes, zoef.

Kom ik ooit nog weg uit Chiang Mai? Ik heb geen haast. Het is een ideale basis van waaruit ik allerlei trips kan ondernemen. M’n plan is om morgen met m’n scooter een meerdaagse tocht te gaan maken richting de bergen van een van de vele nationale parken. Ik laat m’n bagage hier en neem alleen mee wat nodig is. Een goed stofmasker is misschien een goed idee.