M’n grote backpack laat ik achter bij ‘Oom’ van het Thapae Boutique House. Schoenen aan, lange broek, vest, zonnebril en helm op. Ik ga op ga op pad richting Chiang Dao, ongeveer 70km noordelijk van Chiang Mai. Het is misschien wel hartstikke warm maar ik vind het toch een prettig idee om een klein beschermlaagje te dragen, niet alleen in geval van valpartijen maar vooral tegen de knallende zon. Bijna iedereen draagt lange kleren zodra ze op de scooter stappen voor een lange rit.

Google Maps wijst de weg. Ik ga niet direct naar Chiang Dao maar heb besloten om een tussenstop te maken bij een olifanten-opvang. Ik doe dit met lichte tegenzin want er is nogal wat te doen over de uitbuiting van olifanten hier in Thailand en elders in de wereld. Floortje Dessing had er laatst een aflevering over, en ging op bezoek bij een stel in het noorden van Thailand dat er een zo diervriendelijk mogelijk beleid op nahoud; geen contact met de dieren, een geen massa-bezoek. Ik heb de aflevering niet gezien maar een aantal mensen hebben me erover verteld. Ook in m’n Lonely Planet word erover geschreven. Helaas is de ethische opvang waar Floortje op bezoek ging voor mij te ver uit de richting. Maar ik ben toch nieuwsgierig wat zich afspeelt op de talrijke andere olifanten-farms die je hier vindt. Ze dragen allemaal de naam ‘rescue’ of ‘sanctuary’. In Chiang Mai stikt het dan ook van de travelagents die allemaal tours aanbieden naar dit soort opvangplaatsen. Bezoekers komen per busje een dag, ochtend of middagprogramma doen. Meestal houdt dat in: de olifanten voeren, een stuk samen door de jungle lopen, een modderbad geven, daarna afspoelen in een rivier en dan weer terug naar de boerderij en nog een keer voeren.

Ik kies er een uit van de kaart en ga op pad. Het heet Elephant Retirement Park Chiang Mai. Het voelt een beetje als geheime missie om al scooterend polshoogte te gaan nemen. De route is prachtig, tenminste, nadat ik de drukke weg heb verlaten en richting de heuvels rijd. Uiteindelijk kom ik na ongeveer een uur aan bij deze farm. Afgelegen in een bosrijke omgeving op de flanken van een heuvel. Ik word lichtelijk verbaasd opgenomen want er komen blijkbaar niet veel mensen zomaar opdagen.

De meeste bezoekers komen hier zoals gezegd vanuit Chiang Mai in groepjes per busje aan. Tegen betaling mag ik, tijdens de lunchpauze, de olifanten van dichtbij gaan bekijken en voeren. De eigenaar van het geheel is erg aardig en ondanks dat ik sceptisch ben moet ik zeggen dat de olifanten het op het oog goed hebben. Ze hebben hier tien exemplaren, de meesten zijn - volgens zeggen - gebruikt als werkkracht in de bossen en een enkeling voerde kunstjes uit als attractie. Nogmaals, dit word me verteld, en zoals zo vaak hier weet je nooit of het allemaal klopt.

Er zijn twee jonge olifantjes bij en de oudste is - volgens zeggen - 41 jaar. Een van de olifanten is op deze opvang geboren en is dus volledig domesticated. Wat zijn het toch een prachtige dieren… echte gentle giants. Ze hebben hokken in de schaduw maar mogen daar vrij omheen rondlopen, in het oog gehouden door de verzorgers. Wat me weleens is verteld is dat de verzorgers voorheen met deze olifanten in het bos werkten. Nu dat niet meer mag is dit hun nieuwe manier van inkomen genereren. Er zijn geen kettingen of touwen. Er wordt ook niet op de olifanten gereden. Ze leven hier in een natuurlijke omgeving. Ik heb een grote tas bananen gekregen en vooral de hier geboren olifant ruikt me aankomen. Ik deel stuk voor stuk de bananen uit, hongerig als ze zijn. Ze eten per dag een tiende van hun gewicht, dus zo’n 250kg.

Maar de vraag is natuurlijk: wat is het nut van dit alles? Is het goed voor deze dieren om contact te hebben met bezoekers? In het foldertje dat ik later krijg wordt uiteraard verteld hoe goed de olifanten het hier hebben en dat ze gered zijn uit slechte omstandigheden. En omdat de dieren deels of volledig door mensen werden of worden grootgebracht lijkt het me ook lastig om ze nog vrij te laten in de natuur. Ze worden hier - volgens zeggen - goed verzorgd en ze lopen semi-vrij rond, ze worden niet bereden, worden gevoerd en worden medisch in de gaten gehouden. Maar is dit een oplossing? Worden ik en alle andere bezoekers zand in de ogen gestrooid zodat we op de foto kunnen met deze prachtige dieren? Of is dit een met recht goed bedoeld retirement park voor olifanten?

Ik kom er eerlijk gezegd niet helemaal uit. Iets in me wil ze het liefst de vrije natuur insturen, weg van grijpgrage mensenhanden, een beetje zoals ik ze in India zag. Een ander deel moet toegeven dat ze het hier schijnbaar goed hebben, in ieder geval beter dan in hun - volgens zeggen - vorige levens. Het lijkt een beetje op een boerderij, maar in plaats van koeien hier een tiental olifanten. Ik praat nog een tijdje na met de aardige eigenaar. Ik probeer voorzichtig nog wat los te peuteren. Hij herhaalt dat de dieren hier met pensioen zijn. Ze hoeven niets.

Met gemengde gevoelens neem ik afscheid en vervolg m’n weg richting Chiang Dao. Ik denk nog een tijd na over het lot van deze olifanten, het nationale symbool van Thailand. Hoe goed bedoeld het allemaal ook oogt; deze dieren horen eigenlijk vrij te zijn en niet doodgeknuffeld te worden door de dagelijks aangesleepte toeristen. De andere kant is: komen er geen toeristen wat zal dan het lot van deze dieren zijn? Kunnen ze in het wild worden uitgezet? En betekent dat dan bijvoorbeeld ook geen inkomen meer voor hun verzorgers op het toch al minder welvarende platteland?

De vergelijking met dierentuinen ligt ook op de loer. Wat is het nut van het houden van oorsprong wilde dieren in een klein hok of afgebakend terrein? Of het nu een koe, paard, ezel, kat, hond, kanarie, aap of olifant is: dieren hebben, zoals altijd, geen keus en worden door ons ingezet als werkkracht, melkproducent, vleesfabriek, gezelschapsdier of simpelweg voor vermaak.

Het blijft een lastig onderwerp. Ik merk dat zodra ik Chiang Dao nader er nog steeds niet uit ben. Wie het weet mag het zeggen.